Rotterdam: Belasting & Douane Museum

Rotterdam: Belasting & Douane Museum

Een van de mooiste stukjes Rotterdam is zonder twijfel het Scheepvaartkwartier. Het heeft een ‘on-Rotterdamse’ allure, die verder misschien alleen in Kralingen-Oost te vinden is. Wie een wandeling maakt langs de Veerhaven, de witte panden aan de Westerkade of door Het Park raakt als snel onder de indruk van deze grandeur uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw.

En dan is er natuurlijk de Parklaan, een fraaie groene laan (een laan zoals een laan bedoeld is) met aan weerszijden prachtige gebouwen om je aan te vergapen. Te midden van deze gebouwen is het Belasting & Douane Museum gevestigd. Het is niet het bekendste museum van Rotterdam, wellicht vanwege van het onderwerp, dat niet voor iedereen even aansprekend zal zijn. Maar aangezien ik enthousiaste verhalen over het museum had gehoord, besloot ik eens langs te gaan. En inderdaad: het is een leuk museum.
Het knappe is dat het museum op een hele toegankelijke wijze laat zien hoezeer het betalen en het innen van belasting, in verschillende vormen en in verschillende tijden, verbonden is met het dagelijks leven en invloed hierop heeft, soms ongemerkt, andere keren juist weer overduidelijk en niet tot ieders tevredenheid.

(bron: Rijnmond.nl)
(bron: Rijnmond.nl)

Het museum is recentelijk gerestaureerd en verbouwd en is voorzien van vele snufjes en interactieve elementen. Musea lijken tegenwoordig niet meer te kunnen zonder knoppen, touchscreens, filmpjes en andere foefjes die de bezoeker moeten verleiden zo lang mogelijk binnen te blijven, maar gelukkig kan de traditionele museumgast in het Belasting & Douane Museum ook nog in zijn eigen tempo voorwerpen bekijken en de bijbehorende beschrijvingen lezen.

Wat ik het leukste vond was dat er diverse onderwerpen en thema’s uit mijn eigen onderzoek en ook onderwijstaken terugkwamen. Dit waren vooral onderwerpen uit de vroegmoderne tijd, zoals de Tiende Penning van Alva. Aan de hand van deze verafschuwde belastingmaatregel die de hertog van Alva in de Nederlanden wilde invoeren, werd het verhaal van de Nederlandse Opstand verteld in een soort minitheatershow, met veel toeters en bellen. Ook hier hing weer een schilderij van de Troon van Alva trouwens, net als in Delft. Daar moeten toch veel versies van gemaakt zijn! De criticus zou hierbij wel opmerken dat de Opstand om meer ging dan alleen die Tiende Penning, maar goed, het is natuurlijk een belastingmuseum.
Ook hing er een bekende spotprent uit 1672, gericht tegen de gebroeders De Witt, waarop te zien was hoe zij in de gedaante van twee duivels de Nederlandse koe ten behoeve van Frankrijk uitpersten. Daarnaast was er een herdenkingsbank (!) voor Cornelis Tromp vanwege zijn aandeel in de strijd om de Sonttol tussen Denemarken en Zweden, waar de Republiek de Denen steunde, en waren er tekeningen van het Tolhuis bij Lobith, waar in juni 1672 de Fransen de Rijn overstaken om de Republiek binnen te vallen.

Uitsnede prent 'Een Nacht-gesicht, Waar in vertoont word Den Geparsten Koe' (1672). De twee duivels zijn de gebroeders De Witt. (Rijksmuseum Amsterdam)
Uitsnede prent ‘Een Nacht-gesicht, Waar in vertoont word Den Geparsten Koe’ (1672). De twee duivels zijn de gebroeders De Witt. (Rijksmuseum Amsterdam)

Verzet tegen belastingen was ook een van de behandelde thema’s en hierbij kregen belastingoproeren uit de zeventiende en achttiende eeuw veel aandacht. Zoals het Amsterdamse Aansprekersoproer uit 1696. Dit oproer heb ik drie jaar in werkgroepen voor Nederlandse geschiedenis behandeld, dus het was leuk om dit onderwerp hier nu terug te zien. Het Aansprekersoproer was ontstaan naar aanleiding van onder meer het protest tegen een stedelijke begrafenisdienst (aanspreker was een functie vergelijkbaar met een begrafenisondernemer), een provinciale accijns op trouwen en begraven, en de zware belastingdruk in het algemeen. Het oproer leidde tot plundering van huizen, waarop aanvankelijk niet werd ingegrepen. Uiteindelijk greep de schutterij wel hard in met doden en arrestaties tot gevolg, zoals te zien was op prenten en herdenkingspenningen uit het museum.

Een ander bekend oproer was het Rotterdamse Costermanoproer (1690). Hier had ik zelf meerdere pamfletten over gelezen, en ook in een van de colleges paleografie kwam het ter sprake. Aanleiding voor het oproer was een vechtpartij die uitbrak nadat enkele mannen een vaatje wijn hadden bemachtigd waarover geen accijns was betaald. Een persoon werd bij de vechtpartij doodgestoken, en een van de daders, Cornelis Costerman, werd gearresteerd. Hij kreeg de doodstraf, tot onvrede van de bevolking. Vooral de baljuw van de stad, Jacob van Zuijlen van Nievelt, die de doodstraf had geëist, kreeg veel kritiek. Een dag na de terechtstelling (de beul had vijf slagen nodig om Costerman te onthoofden, ook geen succes) trok een menigte naar het huis van een pachter van de wijnaccijns, ene Pieter van de Steen. Zijn huis werd vervolgens geplunderd: alles werd kapotgeslagen en naar buiten gegooid. Het was niet de bedoeling om goederen te stelen, maar juist om alles te vernielen. Een ‘belhamel’ probeerde er vandoor te gaan met papegaai uit Van der Steens huis, zo is te lezen:

‘seecker jongen, die een kostelijcke Papegay uyt van der Steens huys wilde mede neemen, deed resolveren om de selve in sijn voorbroek te steken; maer de Papegay, die niet gewoon was in sulck een kooy te sitten, vatte hem bij sijn ….. en neep hem sodaenig dat hy schreeuwde als een mager Vercken, halende de Papegay dadelijk uyt sijn voorbroeck, en drayende hem den hals om.’

Het bleef niet bij deze ene plundering, want vervolgens richtte de woede zich tegen Van Zuijlen. Hij werd flink aangepakt in pamfletten, en vervolgens werd ook zijn huis vernield, op grove wijze. In verslagen is te lezen hoe de oproermakers een kanon bemachtigen, dit met kogels, oud ijzer en straatstenen vullen en de deur kapot schieten. De inboedel werd totaal kort en klein geslagen, en tenslotte werd zelfs de gevel van het huis omvergehaald. Een dag later werd Van Zuijlen door het stadsbestuur uit zijn ambt gezet. De oproer werd herdacht met gedenkpenningen en zelfs porseleinen bordjes en kopjes.

Gedenkbordje voor het Costermanoproer. (Belasting & Douane Museum / Het Geheugen van Nederland)
Gedenkbordje voor het Costermanoproer. (Belasting & Douane Museum / Het Geheugen van Nederland)

Belasting saai? In de zeventiende eeuw zeker niet. En ook het Belasting & Douane Museum is er in geslaagd onderwerpen als accijnzen, het kadaster en tol betalen op aanstekelijke wijze te presenteren. Voorbeelden van smokkelmethodes en gesmokkelde waren doen het natuurlijk ook goed, net als een anekdote dat medewerkers van de Belastingdienst in het verleden pas een nieuw potlood kregen als ze het stompje van het vorige potlood inleverden…
Veel bezoekers had het museum niet toen ik er was, nadat enkele klierende middelbare scholieren waren verdwenen was ik volgens mij nog de enige. Toen ik een van de medewerkers complimenteerde met het museum was zijn antwoord ‘zegt het voort’. Hierbij dan maar.

Meer over belastingoproeren en oproeren in het algemeen in Rudolf Dekker, Holland in beroering. Oproeren in de 17de en 18de eeuw (Baarn 1982), nog altijd hét standaardwerk.
Een ooggetuigenverslag van het Aansprekersoproer in: R.M. Dekker, Oproeren in Holland gezien door tijdgenoten (Assen 1979).
Verschillende interpretaties van het Aansprekersoproer: Maarten Prak, ‘Velerlei soort van volk. Sociale verhoudingen in Amsterdam in de zeventiende eeuw’, Jaarboek Amstelodamum 91 (1999) 29-51 en Lotte van de Pol, ‘Hoeveel soorten volk? Een reactie op Maarten Prak’, Jaarboek Amstelodamum 91 (1999) 51-61.
Over het Costermanoproer: R.M. Dekker, ‘Schijnheilig atheïst: Bernard Mandeville als pamflettist tijdens het Costermanoproer in Rotterdam in 1690’, Holland: regionaal-historisch tijdschrift 26 (1994) 1- 17.
Verslag van het Costermanoproer: Ericus Walten, Tweede deel van het Waerachtigh verhael van het gepasseerde te Rotterdam, Soo ten regarde van het vangen, examineeren en onthoofden van Cornelis Kosterman, als van het gheene daer op is gevolgt. (Rotterdam 1690). Opgenomen in Knuttels pamfletcatalogus onder nr. 13526, citaat over de gestolen papegaai aldaar op p. 41.

Reacties zijn gesloten.