Correspondentie Johan de Witt: Banket-werck voor de raadpensionaris
In het archief van Johan de Witt bevinden zich verschillende brieven van zijn naam- en ambtsgenoot Johan de Brune de Oude (1588-1658), raadpensionaris van Zeeland van 1649 tot 1658.[1] Hoewel geen directe familie van elkaar, waren De Brune en De Witt toch genoeg met elkaar verbonden (waarschijnlijk via de kant van De Witts moeder, Anna van den Corput) voor De Brune om zijn Hollandse collega als ‘neve’ aan te schrijven. De meeste van de brieven gaan over het werk van beide Johans: vergaderingen en politieke besluitvorming. Eén brief is een uitzondering. Deze gaat niet over politiek, maar over de literaire carrière van De Brune. En specifiek over zijn laatste boek: Banket-werck van goede gedachten, uit 1657.[2]
De Brune bespreekt in Banket-werck van goede gedachten talloze spreekwoorden, die hij van een uitleg voorziet en in hun context plaatst.[3] Op deze manier passeren tientallen spreekwoorden de revue, van ‘Zwijghen en dencken kan niemand krencken’ tot ‘Een vrouwe liefd’ is flesse-wijn, Die licht verandert in Azijn’ of ‘Die sich met den inct-pot gheneert, moet de koker aen de rechte zijde hangen’.
De Brune was niet de eerste die een dergelijk boek uitbracht. Een van zijn beroemdste voorgangers was Desiderius Erasmus, die met zijn Adagia (verschenen tussen 1500 en 1536) meer dan vierduizend spreekwoorden verzamelde en van uitleg voorzag.[4] Ook verschillende van De Brune’s tijdgenoten publiceerden boeken over spreekwoorden. Zoals Jacob Cats (ook Hollands raadpensionaris), die bijvoorbeeld in zijn Spiegel van den ouden en nieuwen tyt (1632) 1.600 spreekwoorden verzamelde. Een andere bekende schrijver was Constantijn Huygens, die in 1658 een vertaling van meer dan 1.309 Spaanse spreekwoorden publiceerde.[5] Met beide heren onderhield De Brune vriendschappelijke relaties.[6] Cats en Huygens schreven dan ook allebei een lofdicht op De Brune dat werd opgenomen in zijn Banket-werck. Zelf had De Brune 21 jaar voor het Banket-werck ook al een boek over spreekwoorden gepubliceerd, met als titel Nieuwe wijn in oude le’er-zacken (1636).[7]
Op 13 augustus 1658, toen De Brune aan De Witt over zijn Banket-werck schreef, was een herdruk van het boek in aantocht. Het zou net als de eerste druk worden gepubliceerd door Jacques Fierens, drukker en uitgever in Middelburg.[8] De Brune vreesde echter dat het boek in Holland, ‘daer het redelick wel onthaelt is’, in een niet-officiële versie zou verschijnen, een zogenaamde roofdruk. Daarom vroeg hij aan De Witt of de Staten van Holland een privilege konden geven. Dit was een officiële, door de overheid verleende bescherming tegen roofdrukken, zodat er voor een specifieke periode (tien of vijftien jaar bijvoorbeeld) maar één drukker/uitgever was die een titel mocht publiceren.[9] De Brune hoopte dat De Witt hiervoor kon zorgen.
Daarnaast schreef De Brune dat hij al langere tijd van plan was een exemplaar van zijn Banket-werck aan De Witt te sturen. Maar hij wachtte toch nog even. Het leek hem namelijk beter De Witt de tweede druk te sturen, die ook nog eens vermeerderd was. Deze versie zou naar De Brune’s idee ‘mischien beter op de smaeck en tijd van Uw Ed. huijsv[rouwe] over-eenkomen’.
Het Hollandse privilege voor het Banket-werck is er niet gekomen. Er verscheen wel een derde druk in Holland, gedrukt in Amsterdam door Jan van Duisbergh, maar dit was niet met instemming van De Brune en Fierens, en dus ook zonder privilege.[10] De tweede druk die in 1657 inderdaad bij Fierens verscheen is ook niet vermeerderd, dus daar vergiste De Brune zich blijkbaar. Een nieuw, echt tweede deel van het Banket-werck verscheen postuum in 1660, twee jaar naar De Brune’s overlijden.[11]
Of De Witt zijn Banket-werck uiteindelijk heeft ontvangen, is niet meer te achterhalen. De Witt heeft de brief niet beantwoord. We weten dus niet of hij het op prijs stelde dat De Brune hem zijn boek wilde sturen. De Witts bibliotheek is niet bewaard gebleven, en ook achttiende-eeuwse veilingcatalogi die mogelijk delen van De Witts bibliotheek te koop aanboden melden geen Banket-werck.[12]
Iemand van wie we wel zeker weten dat hij het Banket-werck in de kast had staan was Constantijn Huygens. Zijn exemplaar is namelijk bewaard gebleven, net als andere boeken uit zijn bibliotheek.[13] Het bevindt zich, met Huygens’ motto/ex libris ‘Constanter’ op de titelpagina, tegenwoordig in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag
Noten:
[1] Nationaal Archief, Den Haag, Johan de Witt, Raadpensionaris van Holland, nummer toegang 3.01.17, inventarisnummer 2254.
[2] Volledig online te lezen via de Universiteit Leiden.
[3] Ton Harmsen, ‘Johan de Brune: Gesuyckert met goe tael, gekruydt met scherpe reden’ bij Neerlandistiek.
[4] Een selectie hieruit verscheen in een moderne Nederlandse vertaling als Desiderius Erasmus, Spreekwoorden Jeanine de Landtsheer (ed.) (Amsterdam 2011).
[5] Harmsen, ‘Johan de Brune’.
[6] Bij het Huygens Instituut zijn vijf brieven uit de correspondentie tussen De Brune en Huygens te vinden.
[7] Volledig online te lezen via de Universiteit Leiden.
[8] Te vinden in het drukkersregister van de Universiteit Utrecht en de database van de Universiteit van Amsterdam.
[9] Meer uitleg in het Algemeen Letterkundig Lexicon, toegankelijk via DBNL.
[10] Te vinden in het Utrechtse drukkersregister en de UvA-database.
[11] P.J. Verkruijsse, ‘Vier gangen en twee toetjes – de drukgeschiedenis van ‘Banket-werk’ en andere Brunaeana’ in P.J. Verkruijsse e.a. (red.), Johan de Brune de Oude (1588-1658). Een Zeeuws literator en staatsman uit de zeventiende eeuw (Middelburg 1990) 8-13, aldaar 10. Online via DBNL.
[12] Op Google Books is hier een voorbeeld te vinden.
[13] Een overzicht en meer informatie bij de Universiteit Leiden.