Teylers Museum: het museum als tempel

Teylers Museum: het museum als tempel

Het museum als een ‘tempel der kunsten’ of ‘tempel van de wetenschap’ is een uitdrukking die je wel eens hoort. Zelden was dit zo van toepassing als op Teylers Museum in Haarlem. Teylers Museum, het eerste en oudste museum van Nederland, weet inderdaad de sfeer van een tempel of kerk op te roepen. Het is er wat donker, stemmig en verstild, en eenmaal binnen is de drukke en lawaaiige buitenwereld al snel vergeten.  Teylers Museum, inmiddels een rijksmonument, is ook een soort tijdmachine: de delen die eind achttiende eeuw zijn gebouwd zijn nauwelijks veranderd, en ook de rest van het museum ademt de sfeer uit van kunst en wetenschap zoals deze in de voorgaande eeuwen werden beleefd. Teylers Museum is ook niet voor niets ‘een museum van een museum’ genoemd.

Teylers Museum Haarlem entree
Teylers Museum, Entree (foto: Teylers Museum)

Teylers Museum dankt zijn naam en bestaan aan de Haarlemse koopman en bankier Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778), een man van de Verlichting, die zelf verzamelingen aanlegde en in zijn testament zijn vermogen naliet aan een stichting die de kunsten en wetenschappen moest bevorderen. Hieruit volgde in 1784 de opening van de Ovale Zaal, nog altijd in haast ongewijzigde staat te bezoeken en een van de hoogtepunten van het museum. Later werden er meerdere zalen bijgebouwd, zoals de negentiende-eeuwse schilderijen-  en fossielenzalen. Ook de entree aan het Spaarne is uit deze tijd. De gevel van Teylers Museum heeft de uitstraling van een klassieke tempel, en de prachtige entreehal versterkt dit nog eens.

Teylers Museum Haarlem fossielenzaal
Teylers Museum, de Tweede Fossielenzaal.

De zalen die hierna volgen, met fraaie houten vitrinekasten vol met fossielen (vaak nog met handgeschreven kaartjes) of wetenschappelijke instrumenten, leiden naar de Ovale Zaal. Hier is in het midden een langgerekte vitrinekast te vinden met mineralen (géén stenen, weten we sinds Breaking Bad), en langs de muren staan nog meer instrumenten, al dan niet in kasten. Maar je moet zeker ook omhoog kijken, wat daar is een omloop met boekenkasten. Het is erg indrukwekkend, die kasten met boeken en daarboven portretten van denkers uit de Griekse Oudheid. Jammer, maar ook wel begrijpelijk, is dat die omloop niet geopend is voor bezoekers. Je kan alleen maar staren, en bewonderen. Hierna volgen nog twee schilderijenzalen, die ook op ouderwetse wijze ingericht zijn, en dus redelijk volhangen. Hoewel er mooie schilderijen te zien zijn, zoals deze van Jacob van Looij, was ik hier minder onder de indruk. Soms had ik het idee naar achttiende of negentiende-eeuwse imitaties van zeventiende-eeuwse genrestukken te kijken. De echte toppers uit die eeuw hangen waarschijnlijk in het Frans Hals Museum, eveneens in Haarlem (ben ik niet geweest).

Teylers Museum Haarlem Ovale Zaal
De Ovale Zaal (foto: Teylers Museum)

Een van de redenen voor mijn bezoek was de tijdelijke tentoonstelling ‘Overal muziek’, over de ontwikkeling van muziekapparaten. Deze tentoonstelling was in een nieuw gebouwde zaal, en toonde op welke manieren muziek werd vastgelegd en gespeeld, van wasrolspelers tot transistorradio’s, de jukebox en walkmans. De tentoonstelling was heel anders dan de rest van het museum: hier kon je op knoppen en schermen drukken, fragmenten luisteren en cassettebandjes afspelen. Oftewel: het was heel interactief en de bezoeker moest vooral heel veel participeren. Dat deden dan ook aardig wat mensen, maar ik had het idee dat de vele kinderen die er waren – het was een regenachtige dag in de zomervakantie – het oude deel van het museum minstens net zo spannend of interessant vonden. Ze liepen in ieder geval fanatiek rond om opdrachten te maken (een speurtocht?) en bekeken vol aandacht de soms vreemde apparaten. Een goed teken.

Teylers Museum Haarlem klankmenger
Een zogenaamde klankmenger (1865), een voorloper van de moderne synthesizer.

Wanneer de collectie van Teylers Museum is een ander, modern ingericht museum te vinden zou zijn, zou deze maar een rare en ongestructureerde indruk maken. Heel veel lijn lijkt er niet in te zitten. Deels is het een natuurhistorisch museum (zoals bijvoorbeeld dat in Rotterdam), deels een wetenschapsmuseum zoals het Museum Boerhaave in Leiden, en deels ook nog een boekenmuseum zoals Meermanno in Den Haag. Het heeft namelijk ook nog een grote en beroemde bibliotheek (straks meer). Maar juist omdat het museum grotendeels ongewijzigd is gelaten sinds de oprichting, past alles weer heel goed bij elkaar. Teylers Museum toont hoe in het verleden over wetenschap werd gedacht, wat belangrijk werd gevonden en hoe dat werd gepresenteerd. Het roept de tijd op van de Verlichting, van ontdekkingsreizen en wetenschappelijke expedities, van de tijd dat de Europeanen de wereld wilden leren kennen, indelen, categoriseren, verzamelen en beschrijven. Dat maakt Teylers Museum zo bijzonder, en daarmee is het dus een museum van een museum.

Teylers Museum Ovalen Zaal mineralen
Een klein deel van de mineralenverzameling in de Ovalen Zaal.

Tijdens mijn bezoek moest ik regelmatig aan Boudewijn Büch denken. Voor zijn televisieprogramma’s bezocht hij vaak musea als Teylers Museum, en zelf was hij ook zo’n verzamelaar die zijn huis liet volbouwen met soortgelijke houten kasten, vol oude boeken, botjes van overleden vogels en andere snuisterijen. Büch was ook zeer enthousiast over de bibliotheek van Teylers Museum, hij noemde deze in zijn boek Bibliotheken ‘de mooiste bibliotheek ter wereld’. (Over het museum zelf schreef hij in hetzelfde boek dat het een verzameling ‘nutteloze curiositeiten’ bevat, en ik begrijp wel wat hij bedoelde.) Die bibliotheek vond hij dus geweldig, maar helaas is deze niet zomaar te bezoeken, zoals ook andere delen van het gebouw afgesloten zijn. Af en toe vang je een glimp op van trappenhuizen en wat er allemaal voor moois op de eerste verdieping te zien moet zijn, maar voor nu moeten we het doen maar het onderstaande filmpje van de, voor zover ik kan beoordelen, inderdaad fantastische bibliotheek. Overigens heeft Teylers Museum na Büchs dood een deel van zijn collectie overgenomen.

Na Teylers Museum was er nog tijd voor een ander Haarlems monument: de Grote of Sint-Bavokerk. Groot is de kerk inderdaad, en ook mooi. Het gigantische orgel (1738) is beroemd, onder meer omdat Händel en Mozart er nog op hebben gespeeld. De ingemetselde kanonskogel, die herinnert aan het beleg van Haarlem in 1573, heb ik natuurlijk niet overgeslagen (daar heeft iemand nog een mooi proefschrift over geschreven). Wat ik vooral leuk vond waren de elementen die nog herinneren aan de oorspronkelijke katholieke functie van de kerk, die eind zestiende eeuw protestants werd. Zoals de pilaarschilderingen, de vijftiende-eeuwse broodbank, waar voedsel aan de armen werd uitgedeeld, de ‘Hondenslagerskapel’ (hondenslagers moesten o.a. honden uit de kerk weren), en vooral het koorhek met erg mooi houtsnijwerk en de koorbanken, met overal leuke details zoals gekke gezichten en figuren.
Van tempel naar kerk, dit bezoek aan Haarlem was zeer geslaagd.

Reacties zijn gesloten.