High Fidelity: het boek en de film

High Fidelity: het boek en de film

‘Iets is goed als het oneindige herhaling verdraagt’, aldus Kees van Kooten. Dat gaat op voor televisie, maar ook voor boeken en films. Een goede politieroman is bij de tweede of derde keer lezen nog steeds spannend, ook al weet je nog heel duidelijk hoe het afloopt. Hetzelfde geldt voor films. Wanneer is een film goed? Volgens mij wanneer je, zelfs al heb je de dvd in de kast staan, toch blijft kijken wanneer de film op televisie is. High Fidelity voldoet hier zeker aan. Het boek van Nick Horby heb ik afgelopen jaar twee keer gelezen (in het Engels en het Nederlands), en ook de filmversie kan met gemak meerdere keren worden bekeken. Wat maakt High Fidelity zo geslaagd?

De grote kracht van High Fidelity zit in de humor, en in de herkenbaarheid. Het is in de eerste plaats een erg grappig boek. En dat terwijl het basisgegeven van het verhaal – man treurt om zijn verbroken relatie – dat niet direct is (of hoeft te zijn). Maar het knappe is dat Hornby dit gegeven op een uiterst humoristische wijze weet uit te werken, zonder zoetsappig of flauw te worden. En hoewel de verfilming meer dan het boek neigt naar een romantische komedie, gaat dit ook op voor de film.

Rob Fleming, in de film Rob Gordon (John Cusack), luistert muziek in zijn favoriete stoel.

Hoofdpersoon in High Fidelity is Rob Fleming, een door popmuziek geobsedeerde dertiger in Londen en eigenaar van de platenzaak Championship Vinyl. In de film wordt hij gespeeld door John Cusack, heet hij Rob Gordon en is het verhaal trouwens verplaatst van Londen naar Chicago, zoals er wel meer aanpassingen zijn gedaan. Robs vriendin Laura heeft hem verlaten – direct op de eerste bladzijde wordt dit medegedeeld. Vervolgens lezen we hoe Rob dit verwerkt, en daar heeft hij eerlijk gezegd nogal moeite mee. Rob probeert zijn leven te structureren door het maken van lijstjes: een top-5 van favoriete/beste/slechtste films/boeken/afleveringen van televisieseries/gitaarsolo’s enzovoorts. Dit komt ongetwijfeld voort uit zijn muziekobsessie, waarin de toplijstjes natuurlijk van groot belang zijn. Dergelijke lijstjes, van ‘top 5 beste eerste nummers van kant 1’ of ‘top 5 beste nummers voor een maandagmorgen’, bespreekt Rob met de twee medewerkers uit zijn platenzaak: Dick en Barry (die laatste wordt in de film gespeeld door Jack Black), twee eveneens bezeten muziekliefhebbers met een behoorlijk elitaire smaak. Het zijn deze personages (vooral Barry is extreem snobistisch), het gedoe in de platenzaak en hun discussies over muziek die vaak voor de grappigste stukken in het boek zorgen. Met zijn drieën hebben ze ook de volgende afspraak gemaakt: ‘that what really matters is what you like, not what you are like’. Je kunt maar beter iemands voorkeuren op het gebied van muziek, boeken, films en televisie weten, want je kan immers geen goede relatie hebben met een persoon die een slecht overeenkomende platencollectie heeft. Stel dat je date alle albums van Julio Iglesias in de kast heeft staan, wat dan!?

Ondertussen worstelt Rob met de onmacht om zijn stukgelopen relatie met Laura achter zich te laten. Hij vindt zichzelf erg zielig, en in zijn hoofd blijft hij maar malen over Laura, en of zij iemand anders heeft, en waar het mis is gegaan. Hij besluit zelfs vijf vriendinnetjes uit het verleden – van zijn top 5 ‘most memorable split-ups’ – op te zoeken om te kijken waarom het ooit eerder fout ging, in een poging zo enig inzicht in zichzelf te krijgen.
De term bestond wellicht nog niet toen High Fidelity verscheen (1995), maar nu zouden we waarschijnlijk zeggen dat Rob last heeft van het ‘dertigersdilemma’. Rob twijfelt ernstig aan zijn huidige situatie, aan een doel in zijn leven, en weet niet meer goed hoe hij verder moet. Al zijn frustraties, vragen, onzekerheden en zeker ook zijn obsessies komen eruit, en die richt hij rechtstreeks tot de lezer – in de film spreekt hij de kijker direct aan. De cynische observaties van Rob over de liefde, over relaties, over de verschillen tussen mannen en vrouwen, ze zijn erg geestig. Ook vraagt Rob zich af wat de invloed is geweest van alle muziek die hij jarenlang heeft geluisterd: al die nummers over gebroken harten, afwijzing, verdriet en verlies. Heeft dit hem niet enigszins beschadigd? Het levert een geweldige monoloog op, met daarin de bekende uitspraak ‘What came first, the music or the misery?’ Uiteindelijk komen Rob en Laura toch weer nader tot elkaar, en krijgt Rob dankzij Laura weer meer een idee wat hij met zijn leven wil.

In recensies over High Fidelity wordt vaak benadrukt dat het een boek is over mannen, met al hun typische manieren en gewoontes. Waarschijnlijk zit daar een groot deel van de herkenbaarheid in. Zeker de wijze waarop mannen met muziek kunnen omgaan – obsessief – is inderdaad herkenbaar. Vrouwen houden natuurlijk ook gewoon van muziek, en kunnen best fanatiek liefhebber zijn van een artiest of band, maar de manier waarop mannen en vrouwen muziek beleven verschilt toch echt. Rob kan zich bijvoorbeeld niet voorstellen dat Laura zowel Art Garfunkel als Solomon Burke leuk kan vinden: ‘It’s like saying you support the Israelis and the Palestinians’. Voor Laura is het een stuk simpeler: ze maken allebei popmuziek (Garfunkel en Burke dan). Het verzamelen van meerdere en speciale edities van platen, het weten van (voor anderen) triviale feitjes, de drang om zo snel mogelijk nieuw materiaal te horen, je muziekcollectie op de juiste manier indelen, het maken van lijstjes: het is typisch iets voor mannen. Daarbij hoort ook het samenstellen van mixtapes (verzamelbandjes/cd’s ), waar Rob en zijn collega’s hele theorieën over hebben. De klandizie in zijn winkel bestaat volgens Rob dan ook uit ‘young men, always young men.’ Ga naar een popquiz en je ziet ze ook lopen. En ik kijk hierbij ook enigszins naar mijzelf.

De herkenbaarheid zit niet alleen in de obsessie met muziek, maar ook in Robs pogingen zijn leven op orde te krijgen, en het malen over zijn verbroken relatie. Dit lijkt mij niet specifiek iets voor mannen, maar dat weet ik natuurlijk niet zeker. Duidelijk is wel dat Rob niet de enige is die maar niet los kan komen van zijn gedachten, die verschrikkelijk jaloers kan zijn, die maar blijft fantaseren, of die in alles wel een kleine aanwijzing kan vinden dat het goed komt. En wie heeft er trouwens bij een bezoekje nooit een blik geworpen op de platen- of boekenkast van gastvrouw of -heer, al was het maar stiekem? Toch leert Rob op een gegeven moment dat ook personen met een verschrikkelijke muziekcollectie wel degelijk hele interessante mensen kunnen zijn, zodat niet alleen telt wat je leuk vindt, maar ook of je leuk bent. (Andersom kan natuurlijk ook: mensen met een goede smaak in films of boeken, hoeven niet per se leuk te zijn.)

High Fidelity Laura Rob Iben Hjejle  John Cusack
Laura (Iben Hjejle) en Rob.

Het is vooral door de invloed van Laura dat Rob tot dergelijke inzichten komt. Zij is duidelijk meer volwassen dan Rob – want is dat niet wat hem dwars zit, het volwassen worden? In een van hun gesprekken zegt ze tegen Rob het volgende: ‘Do you know that expression “Time on his hand and himself on his mind”? That’s you.’ Ik vond het een mooie uitdrukking, die Hornby waarschijnlijk zelf bedacht heeft. Maar wat het nu precies betekende? Daarom heb ik ook nog de Nederlandse vertaling van High Fidelity gelezen. Daar wordt het vertaald als ‘Jezelf in de weg zitten.’ Of het helemaal overeenkomt weet ik niet, maar ik begrijp denk ik wel wat er bedoeld wordt. Rob heeft veel mogelijkheden, maar komt eigenlijk tot niks. In plaats van iets te doen, blijft hij zitten in zijn gedachten, en maar obstakels voor zichzelf opwerpen. Dat is een verrassend scherp (en raak) inzicht voor een boek dat op het eerste gezicht vooral een geestig en vlot geschreven verhaal lijkt willen vertellen. Of ligt het aan mij dat ik dit eruit haal?

Blijft de vraag over of High Fidelity in mijn top 5 staat van boeken (en films) die ik mee zou nemen naar een onbewoond eiland. In de top 5 niet, maar maak er een top 50 van en High Fidelity gaat zeker mee. Oh ja, vanzelfsprekend heeft High Fidelity ook nog een leuke soundtrack.

Het citaat van Kees van Kooten heb ik uit het leuke boekje Een licht vermoeden van jeuk. Taalvondsten van Kees van Kooten – deel 1. Bezorgd door Chris Willemsen (Zoetermeer 2013), 55. Voor de citaten heb ik de Engelse Penguin pocketeditie van High Fidelity uit 2010 gebruikt. De Nederlandse vertaling door Anneke Bok is volgens mij niet meer verkrijgbaar (wel tweedehands of in de bibliotheek.) De Nederlandse dvd-uitgave is eveneens niet meer leverbaar, maar de Engelse versie is bijvoorbeeld bij Amazon voor een klein bedrag te koop (geen Nederlandse ondertitels helaas).

2 gedachten over “High Fidelity: het boek en de film

  1. Mooie site, Ingmar! En erg leuk om te lezen!
    Ik wil graag een bruggetje slaan tussen (de inderdaad geweldige soundtrack van) High Fidelity en Petra Haden van The Haden Triplets (Folkzussen): heb je de Stevie Wonder cover “I believe” van Petra Haden & Bill Frisell (JK123577) wel eens gehoord?

    1. Dank je! Ik wist nog dat jij de soundtrack van High Fidelity goed vond, en in het bijzonder I Believe. Petra Hadens versie ken ik niet, dus die zal ik zeker gaan luisteren.

Reacties zijn gesloten.

Reacties zijn gesloten.